Dirk Van Apeldoorn is onderzoeker bij de WUR. Lees hier het artikel van Boer & Business in Balans.
Bron: Boer & Business in Balans, het platform voor een duurzamer voedselsysteem (Provincie Noord-Holland).
Dirk van Apeldoorn: ‘Grootste probleem van de akkerbouw is te weinig gewassen op te grote oppervlaktes.’
Dirk Van Apeldoorn is onderzoeker bij de WUR. Hij doet onderzoek naar strokenteelt, zowel op onderzoekspercelen als bij boeren in de praktijk. Strokenteelt is een teeltvorm waarbij verschillende gewassen naast elkaar in stroken worden geteeld.
Risico’s spreiden
‘Strokenteelt heeft meerdere voordelen. Één daarvan is dat je risico’s ermee spreidt; Je bent minder afhankelijk van de opbrengst van een specifiek gewas. Als nu bijvoorbeeld de prijzen voor aardappels een jaar slecht zijn, zoals met de coronacrisis, hebben veel boeren een probleem, omdat de aardappel een derde van hun inkomen vormt. Dat is een risico van monocultuur. Als je heel veel grote akkers met een soort gewas hebt en je hebt een heel goed jaar, dan is er teveel oogst en zakken de prijzen. Als je een ziekte krijgt in je perceel dan heb je een lage opbrengst. Die fluctuatie is vervelend voor de afzet die je hebt geregeld.’
Biodiversiteit
‘Strokenteelt maakt daarnaast interactie tussen verschillende gewassen mogelijk. Dit is positief voor de biodiversiteit in het veld en helpt de natuur haar werk te doen in bijvoorbeeld het tegengaan van plagen. De breedte van de stroken is afhankelijk van de mechanisatie, maar voor deze effecten geldt: hoe smaller hoe beter.’
Het grootste probleem van de akkerbouw is dat we te weinig verschillende gewassen hebben en dat de oppervlaktes te groot zijn. Dat zijn grote oorzaken van de biodiversiteitcrisis. Strokenteelt helpt, maar er zijn ook andere oplossingen, zoals mengteelt of mengteelt in strokenteelt.
‘In onze onderzoeken hebben we de biodiversiteit vergeleken in akkerbouw in strokenteelt en akkerbouw in monocultuur. Daarin zagen we inderdaad effect. Als je kijkt op perceelsniveau, dan zie je, als er bijvoorbeeld tarwe èn aardappel èn kool èn grasklaver staat, dat er een stabieler systeem ontstaat. Sommige dieren reageren sneller dan anderen, dat heeft ermee te maken hoe snel en ver ze zich kunnen verplaatsen. Een sluipwesp kan bijvoorbeeld max. 150 meter vliegen. Maar over het algemeen kunnen we zeggen dat de biodiversiteit toeneemt. Het effect op de biodiversiteit in de bodem is nog vrij gering omdat je maar beperkte menging hebt. We zien dat bodeminsecten wel toenemen, maar verwachten dat de aaltjes en dergelijke er niet direct op reageren. Zij hebben maar een kleine actieradius en merken niet dat er 3 meter verderop een ander gewas staat. Dan zou je echt voor de intensievere mengteeltvormen moeten gaan.’
Techniek biedt mogelijkheden
‘Nieuwe technieken en technologieën kunnen helpen om efficiënt over te stappen naar meer diverse teeltvormen zoals strokenteelt. Een belangrijke technologie voor strokenteelt is de GPS. De GPS zorgt ervoor dat de boer heel goed weet waar hij precies moet beginnen. Met een meetlintje uittekenen waar je moet rijden is niet te doen. Bijna alle grootschalige akkerbouwers hebben al GPS. Ook precisielandbouw en drones bieden veel kansen die in strokenteelt goed kunnen worden benut. De gewassen groeien niet overal hetzelfde, met behulp van drones kun je kijken op welke plekken in het veld een bepaalde combinatie het bijvoorbeeld beter doet. Dat doen wij ook in onze onderzoeken. De visie is dat de ecologie bepaalt hoe de landbouw eruit ziet en dat de techniek daarin helpt om het mogelijk te maken.’
Trend
‘De laatste paar jaar is strokenteelt steeds groter aan het worden. We geven elk jaar cursussen in samenwerking met de bio-academie. Al meer dan 50 boeren zijn ermee aan de slag gegaan. Ik ken ze niet eens meer allemaal, het zijn er al teveel. Ik wil niet dat ze dezelfde fouten maken als wij hebben gedaan in het begin. Daarom werken we ook samen met veel HBO en MBO scholen om te zorgen dat de kennis wordt verspreid. We organiseren veel masterclasses en ook zijn er innovatiegroepen. Een groep boeren kijkt hierbij mee rond 1 boer die aan strokenteelt begint. We staan ook regelmatig in de vakbladen en we zijn bezig om op groen kennisnet een dossier strokenteelt te maken om de kennis zoveel mogelijk te laten doorstromen.’
Een stapje verder: pixelteelt
‘Pixelteelt zit tussen strokenteelt en echte mengteelt in. Bij pixelteelt werk je in een schaakbord van planten en wordt elke plantensoort, net als bij strokenteelt, apart gemanaged. Dit is anders dan bij mengteelt, waarbij verschillende gewassen echt door elkaar worden geplant en tegelijk worden geoogst. Pixellandbouw is ontstaan vanuit het kijken naar een natuurlijk ecosysteem. Als je wilt dat planten optimaal gebruik van elkaar kunnen maken, moet je ze dichter bij elkaar hebben staan en moeten ze meer dan 1 verschillende buur hebben. Zo kunnen de planten als het ware echt een gemeenschap bouwen. Op pixelteelt reageert de biodiversiteit fantastisch. Het wordt op het moment vooral toegepast op de onderzoekspercelen. We hebben ook een boer die het doet. Hij werkt met pixels van 1,5 meter waarin meerdere planten staan en combineert dit met een abonnement voor zijn afnemers. Die kunnen een pixel pachten en in de pixel zetten wat zij willen, waardoor een heel divers geheel ontstaat.’
‘Ik denk dat strokenteelt een transitietechnologie is. Het is wat we nu kunnen doen. We kunnen niet wachten op andere oplossingen. Of we het in de verre toekomst nog steeds blijven doen weet ik niet. Misschien hebben we dan slimme robots die alles door elkaar aankunnen en kunnen we dus pixelteelt steeds beter toepassen.
Drempels
Er zijn zowel praktische als administratieve drempels:
Administratie
‘Zo is iedere strook op dit moment een apart perceel bij RVO. In plaats van 4 percelen heeft een boer dan bijvoorbeeld 400 percelen. Het is niet leuk om dat allemaal te moeten doorlopen. We zijn met RVO hiermee bezig, zij zien dit ook als onnodige bureaucratie.’
Machines
‘Een andere uitdaging bij het overstappen naar strokenteelt is het machinepark. De meeste boeren hebben machines in allerlei verschillende werkbreedtes, als je in monocultuur werkt maakt dat namelijk niet uit. Wil je overstappen naar strokenteelt, dan moet je kijken of je de verschillende breedtes in meervouden van je strookbreedte kunt instellen, of een machine inruilen voor eentje die wel past. Dit heeft betrekking op bemesten, beregenen, grond bewerken en evt. bespuiten. Omdat je meer lokaal wilt kunnen managen, zal je sommige machines eventueel in zijn geheel moeten vervangen voor, of aanvullen met, een ander systeem, zoals een waterkanon voor een korte beregeningsboom of druppelirrigatie.’
Oogsten
‘Als je een (te) goede buur hebt gekozen, groeien de zijkanten van de strook sneller dan het midden, dat betekent dat je het gewas niet meer gelijktijdig afkrijgt. Dat zou meer arbeid kunnen betekenen. Met kolen kun je er apart langs snijden bijvoorbeeld, maar met granen kan dat niet. Hoe smaller de strook, hoe beter het wordt, maar dan zit je weer met je machines e.d. dat is een balans die gezocht moet worden.’
'Je merkt dat boeren die eenmaal overstappen uit sommige van de uitdagingen ook veel plezier halen. Ze worden weer aangesproken op hun vakmanschap. In plaats van alleen met de formuliertjes en de trekker bezig zijn, moeten ze nu echt kijken: Waarom groeit die plant nou beter aan die kant dan de andere kant? Er zitten ook meer vogels in het veld. Er is altijd wel wat te zien.'
Hoe we de drempels kunnen verlagen
Waardering
‘Het is belangrijk dat we de boer die iets probeert aan de huidige uitdagingen te doen waarderen. Hij/zij gaat iets spannends doen. Het kan zijn dat hij kosten moet maken. Hij kan misschien tijdelijk minder winst maken vanwege de overstap, bijvoorbeeld als hij nu werkt in een vrij krappe rotatie. Verder zijn er investeringen in machines die gedaan moeten worden, om ze op dezelfde breedte te krijgen. Dat zijn investeringen die typisch vanuit subsidies gedaan zouden kunnen worden.’
Maatwerk
‘Wat niet goed werkt is dwang. Dan zie je dat boeren de ‘minimum package’ gaan doen. Je wilt niet dat de boer het doet omdat het moet, maar omdat hij het wil. Elk bedrijf is uniek en moet zijn eigen oplossingen vinden. Het gaat erom dat we kunnen zorgen dat er meer gewassen geteeld worden en de oppervlakte per gewas verkleinen. Daarbinnen is maatwerk key.’
Elkaar inspireren
‘Goed voorbeeld doet volgen. Stimuleer een boer die ermee aan de slag wil, bijvoorbeeld via een financiering waarin je afspreekt dat hij ook veel boeren op bezoek krijgt en dus ook vertelt erover. Je kunt een mooi verhaal houden, maar eerst zien werkt vaak beter.’
Tot slot
‘Ik ben gemotiveerd om de afname van het aantal boeren in Nederland en de afname van biodiversiteit te stoppen, die gaan gelijk op. Ik wil boeren helpen nieuwe mogelijkheden te creëren en die zie ik in het samenwerken met de natuur in plaats van deze uit te sluiten. Meer natuurinclusief boeren, waaronder ook strokenteelt zou een optie kunnen zijn om te zorgen dat we niet nog minder boeren gaan krijgen in Nederland. Het is geen optie om het niet de te doen. We hebben geprobeerd het land in te delen in aparte stukken natuur en aparte stukken landbouw. Maar door bijvoorbeeld de stikstofcrisis zie je dat we een klein landje zijn. Je kunt niet zeggen ik doe hier mijn intensieve landbouw en dan kan daar natuur. Dat werkt niet in zo’n klein landje. We zijn ook gewoon afhankelijk van de biodiversiteit. Laten we niet de hakken in het zand zetten, maar aan de slag gaan met de benodigde verandering.’