Waterschappen en agrariƫrs slaan handen ineen voor bodem en water
Een coach voor de boer. Om hem te adviseren over maatregelen om de kwaliteit van water en bodem te verbeteren. En om uitleg te geven over aantrekkelijke subsidieregelingen vanuit Europa.
Klimaatverandering, gepaard gaande met langdurige en hevige regenval in het najaar en extreme droogte in het voorjaar, noopt de agrarische sector tot een serieus aanvalsplan voor een gezonde toekomst. „We bereiken het punt dat gevolgen van klimaatverandering echt pijn gaan doen in de sector", zegt Jan Willem Huizinga van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Om uiterlijk in 2027 aan strenge Europese richtlijnen voor waterkwaliteit te voldoen is er een pact gesloten tussen provincie, waterschappen (ook Rijnland in Leiden en Amstel, Gooi en Vecht in Amsterdam doen mee), LTO Noord, Bloembollencultuur en vier agrarische collectieven. Voor de eerste fase tot en met 2021 is 6,4 miljoen euro aan Europees subsidiegeld binnengehaald. Voor het project 'Samenwerking Bodem en Water Noord-Holland' wordt in mei de aftrap verricht. Landelijke kopstukken, onder wie minister Schouten van landbouw, zijn uitgenodigd.
Die vele miljoenen moeten uiteindelijk vooral terechtkomen bij individuele bedrijven. Zodat de ondernemers zelf worden aangezet tot maatregelen om kwaliteit van bodem en water op en rond eigen percelen te verbeteren. Om de agrariër een handje te helpen en wegwijs te maken in subsidieland kan hij de hulp inroepen van speciale coaches. Die worden gerekruteerd uit het hoogheemraadschap en de agrarische wereld.
De problemen met bodem en water zijn legio, aldus Huizinga: ,,Gewasbeschermingsmiddelen zijn funest voor de kwaliteit. De bodem verschraalt, er zitten steeds minder organische, voedzame stoffen in als stikstof en fosfor. De productie per hectare loopt terug, vooral in de Flevopolder en Kop van Noord-Holland. Het is in het belang van de agrariër zelf om bewuster te worden van de gevaren die dreigen en op eigen bedrijf tot actie over te gaan.”
In gebieden als Oostpolder en Koegras in Noord-Holland-Noord speelt verzilting van grondwater steeds meer boeren parten. Sommige teelten wordt de nek omgedraaid als het zoutgehalte bepaalde waarden overstijgt. Sinds twee jaar loopt het project 'Oostpolder Meet', waarbij individuele agrariërs zelf met behulp van apparatuur het zoutgehalte op hun percelen controleren. Hierbij is ook onderzoeksbureau Acacia in Gouda betrokken.
„De coaches zoeken straks de agrariër die zich aanmeldt thuis op. Maatregelen waar we aan denken zijn onder meer ondergrondse opslag van zoetwater, terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen, betere wisselteelt van gewassen waardoor de bodem minder wordt uitgeput en meer uitgekiende organische bemesting van landerijen", legt Huizinga uit. Op een digitale landbouwportaal kan de agrariër ook zelf alle info opzoeken en nagaan wat voor zijn bedrijf relevant kan zijn.
Het streven is om in vier jaar één op de drie Noord-Hollandse agrariërs (de provincie telt vijfduizend landbouwers en veehouders) ’in beweging te krijgen'. „Wij kunnen als waterbeheerder niet het verschil maken. Daar hebben we de agrarische sector voor nodig. Als de sector niet zelf in actie komt, zal de overheid niet schromen maatregelen op te leggen", voorspelt Huizinga.
Dorine Kea van LTO Noord vindt dat de kracht van het project zit in de keuze om maatregelen op bedrijfsniveau te onderzoeken. ,,De ondernemer kan zelf invulling geven aan de aanpak.” Ze spreekt van een urgent probleem voor de sector, waarvan agrariërs zich heel bewust zijn. Deelname is op vrijwillige basis, van agrariërs wordt ook een financiële bijdrage gevraagd, onderstreept ze: ,,Die subsidie dekt gemiddeld veertig procent van de investering.” Ze is optimistisch over de animo om mee te doen aan het meerjarenprogramma.
Bron: Noordhollands Daglad 11 januari 2018