Akkerbouwer Jeroen Nieuwhof kreeg bodemcoach op bezoek.

Bron: Noordhollands Dagblad, 3 juli 2022. Auteur: Leo Blank. Foto: Marc Moussault. 

SLOOTDORP 

Jeroen Nieuwhof (36) is akkerbouwer in de Wieringermeer. De agrariër uit Slootdorp is heel bewust bezig met natuurvriendelijke, biologische verbetering van zijn bedrijfsvoering. Daarom maakt hij graag gebruik van gratis adviezen van coaches die via Landbouwportaal Noord-Holland op bezoek komen. „Ik wil de bodem waar gewassen op groeien goed achterlaten aan mijn kinderen.” 

Nieuwhof is de derde generatie die ’boert’ aan de Slootweg in het weidse land van de Zuiderzeepolder. Opa Dirk kwam kort na de Tweede Wereldoorlog met zijn ouders na de drooglegging deze kant op. In 1949 kwam hij met zijn vrouw als pachter op cultuurboerderij De Eerste. Toen met 43 hectare grond. De boerderij stond bekend om zijn slechte grond met schraal, stuifgevoelig zand. Toen een uitdaging, nu is Jeroen er blij mee. 

Sinds vorig jaar staat hij op eigen benen, nadat vader Jannes (66) een stapje terug deed en uit de maatschap stapte. Nieuwhof teelt op 100 hectare land, grotendeels eigendom, onder meer aardappelen die worden verwerkt tot chips, graansoorten als tarwe en gerst, suikerbieten, witlofwortels en spinaziezaad. Het land ligt rond zijn bedrijf en iets verderop aan de Wierweg. 

Nieuwsgierig
Jeroen is leer- en nieuwsgierig. De jonge akkerbouwer, vader van vier kinderen, verdiept zich graag in de wijze waarop hij zorgvuldig kan omgaan met de kwaliteit van water en bodem. Factoren die bepalend zijn voor een goede opbrengst van gewassen. Maar minstens zo belangrijk, aldus Nieuwhof, is het effect van een gezonde bedrijfsvoering op het milieu en de toekomst van de aarde. 

„Daarom ben ik bescheiden gestart met biologische teelten op kleine schaal. Onder meer graansoorten, doperwten en rode en gele zaaduien. Dit is veel beter voor de bodemstructuur. Teelt van aardappelen wisselt om de vier jaar. Dus op een stuk land keren na elke vier jaar piepers terug. Wie voor de biologische variant kiest, houdt een cyclus aan van minimaal zes jaar. Dat laatste geeft rust in de bodem, die zich prima kan herstellen. Ik heb hier bewust voor gekozen. We kunnen niet nog eens dertig jaar rondrijden met de spuit om gewasbeschermingsmiddelen te sproeien en kunstmest te strooien. Die grens is eindig. En die aanpak is ook niet nodig. We moeten terug naar oude graansoorten van vroeger die zonder dat soort middelen kunnen”, licht Jeroen toe. 

Jonge boeren 
De ambitieuze akkerbouwer vindt het ’mateloos interessant’ om te weten hoe bodem en oppervlaktewater werken en wat voor effect dat heeft op het milieu en de groei van gewassen. „Jaren geleden was ik betrokken bij een studiegroep van jonge boeren. Twee dagen wisselden we kennis uit met elkaar op het veld, samen met een bodemkundige. Je steekt daar veel van op en gaat daarna bewuster om met grond en water.”  Logisch dus dat hij ook graag profiteert van de kennis die coaches van het Landbouwportaal Noord-Holland overdragen. „Enkele jaren geleden heb ik een coach voor voldoende zoet water op bezoek gehad. Die adviseerde mij om verouderde stuwen in sloten te vervangen. Ze waren hier en daar lek, waardoor IJsselmeerwater dat in perioden van droogte was ingelaten niet werd vastgehouden. Ik moest heel vaak beregenen. Het was een goed moment om dit probleem grondig aan te pakken. Voor 12.000 euro zijn alle stuwen vernieuwd. Via de subsidieregeling van het Landbouwportaal ontving ik 15 tot 20 procent terug.” 

Bodemstructuur 
Met hernieuwde openstelling sinds juni van de regeling voor gratis coachbezoeken en subsidiemogelijkheden is Jeroen er als de kippen bij om ditmaal een deskundige op het gebied van bodemstructuur uit te nodigen. Op deze ochtend komt bloembollenteler John Huiberts uit Sint Maartensbrug langs. Negen jaar geleden stapte hij over op de teelt van biologische bollen als narcissen, tulpen en dahlia’s. 

Huiberts ervaart, net als Nieuwhof trouwens, dat het best lastig is producten tegen de juiste prijs af te zetten: „Mensen stappen als burger de supermarkt binnen en komen er uit als consument. Voor de meesten is de prijs bepalend. Voor biologisch geteelde gewassen moet meer worden betaald. Maar daarmee is niet gezegd dat ze daarom duur zijn. Gangbare teeltmanieren leveren producten op die veel te goedkoop zijn. Zo wordt in de prijs helemaal geen rekening gehouden met de gevolgen van roofbouw op de bodem. En wat denk je van de schadelijke effecten op het milieu van bijvoorbeeld het wegspoelen van stikstof en fosfaat uit mest en gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater? Daarvan zie je niets terug in de prijzen.” 

Jeroen Nieuwhof heeft gemerkt dat niet alleen de hogere prijs een drempel opwerpt. „De vraag is te klein. En als nieuwkomer is het lastig om een voet tussen de deur te krijgen. Telers die al langer op de biologische toer zijn krijgen bij afnemers vaak voorrang. Het is duwen en trekken om daartussen te komen.” 

Eigen kind 
John Huiberts haalt twee schoppen uit zijn achterbak. Hij trekt gemiddeld twee tot drie uur uit voor een bezoek en het geven van adviezen. Op weg naar het land moet hem iets van het hart: „Je merkt dat het voor een agrariër heel gevoelig ligt hoe een buitenstaander oordeelt over de kwaliteit van zijn grond. Als ik een gat graaf tref ik de ondernemer bij wijze van spreken in het hart. De bodem voelt als zijn eigen kind. Ik verpak mijn advies positief. ’Let hier voortaan even op’, bijvoorbeeld. Dat werkt stukken beter dan zeggen dat het slecht is gesteld met de grond.” 

Hij adviseert over investeringen van tonnen om op een andere, milieuvriendelijkere manier van spuiten over te stappen. „Maar ik weet ook dat in 2030 spuiten helemaal niet meer mag. Ik overtuig ze er toch van dat een betere bodem ook meer opbrengst oplevert. Het gaat niet alleen om een beter milieu.” 

Sterke en zwakke plekken 
Eenmaal aangekomen op het perceel waarop tarwe groeit, steekt hij een schop in de bovenlaag van zand. Nieuwhof zit er gehurkt met zijn neus bovenop zodat niets hem ontgaat. „Ik ben erg benieuwd hoe het staat met de bodem. Wij weten waar de sterke en zwakke plekken zitten. Dat merken we in de herfst bij de oogst. Her en der blijft regenwater op het land staan. Er ontstaan plassen omdat het water niet in de grond sijpelt. Dan weet je dat de bodem te veel verdicht is. Ik verwacht dat John dat ook signaleert en met oplossingen komt.” 

De akkerbouwer wordt daarin niet teleurgesteld. Huiberts bestempelt de bovenste laag van dertig centimeter zand als ’heel mooi’. Maar wat hij, eenmaal dieper spittend, aantreft, stemt hem minder vrolijk: „Die grond kleurt enigszins blauw. Dat duidt op weinig zuurstof en sporen van ijzervorming. Met een gemengde groenbemester als een mengsel van kruiden of klaver bevorder je wortelvorming, die op haar beurt voeding geeft aan schimmels en bacteriën. Dat komt de biodiversiteit ten goede en gaat verdichting van de bodem te lijf. Er komt meer lucht in de grond. Met veel wortels wordt de veerkracht van de bodem gestimuleerd. Met één procent meer organische stof in de grond houd je 70.000 liter extra regenwater vast. Daardoor spoelt veel minder stikstof uit. En in tijden van droogte hoeft veel minder te worden beregend. Tel uit je winst” 

John Huiberts steekt op een aantal plekken de spade in de bodem, vooral daar waar gewassen er minder goed bij staan. „Ik analyseer de kwaliteit van de bodem en bied oplossingen om het resultaat te verbeteren. Eenmaal thuis denk ik daar nog eens over na en stuur mijn bevindingen in een verslag aan de agrariër.” 

Zwaar materieel 
Huiberts ziet dat veel agrariërs het belang van een gezonde bodem nog niet inzien: „Ik ben tot nu toe bij hooguit honderd bedrijven op bezoek geweest. Terwijl er in totaal al meer dan 1500 consultaties zijn geweest. Men beschouwt grond als iets om met zwaar materieel overheen te rijden. In plaats van als de natuurlijke basis voor een milieuvriendelijke teelt, die de opbrengst ten goede komt. Helaas blijven agrariërs vaak vastzitten in een cirkel. Gangbare landbouw gaat niet zonder kunstmest. Of ze verslepen drijfmest uit Friesland, Groningen en Noord-Brabant naar hier om de bodem vruchtbaarder te maken. Het is moeilijk die cirkel te doorbreken.” 

Jeroen Nieuwhof is al lang ’om’: „Mijn kinderen moeten op dit bedrijf ook kunnen leven en werken. De traditionele wijze van gewassen telen en vee houden nadert zijn grenzen. Hopelijk daalt dat besef ook in bij collega’s.” 

Waterschap 
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier steekt bijna 4,5 miljoen euro in het programma ’Samenwerken aan Bodem en Water’. Uit de EU komt ongeveer eenzelfde bijdrage. De agrariërs zelf leggen met circa twintig miljoen euro het meeste geld op tafel. 

Met die pot hopen de waterschappen (ook Amstel, Gooi en Vecht doet mee), provincie, LTO Noord, vier agrarische collectieven en KAVB (belangenorganisatie bloembollentelers) de 3000 agrariërs in Noord-Holland aan te sporen tot verbetering van een gezonde en natuurlijke omgeving waar landbouw kan floreren en biodiversiteit wordt bevorderd. 

Maatregelen richten zich op verbetering van waterkwaliteit en bodemstructuur, vermindering van bodemdaling en verzilting en het veerkrachtiger maken van de waterhuishouding in natte én droge perioden. Agrariërs kunnen zich op vijf thema’s gratis laten adviseren door coaches: erfafspoeling, duurzaam bodembeheer, gewasbeschermingsmiddelen, voldoende zoet water en inrichting en beheer van percelen en oevers. 

Mooi resultaat 
Inmiddels zijn coaches al bij meer dan 1500 agrariërs langs geweest. „Een mooi resultaat”, zegt waterschapsbestuurder Siem Jan Schenk uit Oude Niedorp. Hij benadrukt dat het om bovenwettelijke maatregelen gaat die de boer of akkerbouwer kan treffen: „Maar de agrariër moet de noodzaak zelf gaan inzien. Dan wordt zo’n aanpak van onderop gedragen.” 

Hij wijst er op dat niet iedere maatregel veel geld hoeft te kosten: „Soms adviseert een coach om iets te veranderen in de bedrijfsvoering. Dat kan een slok op een borrel schelen. Bodem en water zijn verbonden met elkaar. Het één kan niet zonder het ander. De sector staat voor een grote opgave. In 2030 moet er volledig emissievrij geteeld worden. Er worden nog te veel gewasbeschermingsmiddelen gemeten in oppervlaktewater. Maatregelen kunnen leiden tot minder gebruik en emissie. De druk van de samenleving om goed om te springen met bodem en water neemt toe. Dus of de sector het nu wil of niet, verandering is bittere noodzaak.” 

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten en analytische gegevens. U vindt meer informatie in onze Privacy statement.